Op 28 september 2019 gaf ik in het Duits een lezing in het Petrihaus in Rödelheim, bij Frankfurt. Dit huis was van Georg Brentano, Bettina von Arnims oom. De familie bracht daar vaak de zomer door. Ook Goethe kwam er, en de broertjes Grimm, die tenslotte allen tot de romantische vriendenkring behoorden. De zeldzame Gingko Biloba (boom) staat er nog altijd.
Ik maakte van de gelegenheid gebruik om het Goethehaus te bezoeken, waar ik, vanwege de spullen die mijn oma er van onze voorouders in bruikleen gaf, twee notitieboekjes wilde zien uit het archief. Eén was er van Eduard Oriola, Maxes man, de ander van hun dochter Armgard, mijn betovergrootmoeder.
Haar handschrift was moeilijk te lezen, in het oud-Duits. Dat van Oriola kon ik wel lezen. Hij had er gedachten in genoteerd, ‘Pensées’… heel bijzonder om zo dichtbij een voorouder te kunnen komen.
En dan heb ik het nog niet gehad over Bettina en Achim von Arnim, bij wie ik dat weekend ook wel dichtbij kwam. In het Brentanohaus in Oestrich Winkel was de inrichting van het huis in originele staat gebleven, t/m de gordijnen en het behang aan toe. Daar rende Bettina door de velden, waar toen verder nog geen andere huizen stonden, naar de oevers van de Rijn. Daar was het ook dat haar vriendin, de dichter Karoline von Günderode, zelfmoord pleegde en begraven werd.
In de kleine kamertjes die grensden aan de salon, schreef Goethe in de zomer twee weken lang aan zijn stukken, daar sliep hij, daar, onder het bed, stond een po, en op de schrijftafel een inktpot. Door het raam keek hij er uit op de heuvels met appelboomgaarden.
Heel gek om in dat huis te zijn en de schilderijen van mijn voorouders aan de muur te zien hangen. Ze hebben op zo veel plekken hun sporen nagelaten en geschiedenis geschreven. Er is nog veel wat ik wil zien.
Op de foto staan de manager van het Petrihaus, Frau Kristine Mostert, en ik voor de kamer waar Goethe in het Brentanohaus schreef aan zijn werk. Op de achtergrond zie je ook een portret van Bettina von Arnim.