Meisje 3 mag weer naar de orthodontist. Ze is opgelucht. Haar tanden zijn in bijna twee maanden tijd weer alle kanten op geschoten. Zowel boven als onder is er een fietsenrek ontstaan waar je het voorwiel van een Kronan in kunt stallen.
‘Mooi toch,’ zegt ’t Mens. ‘Nou kun je er lekker tussendoor poetsen. Trekt vast weer snel bij.’
Niemand die het nu ziet, vindt ook het meisje.
‘Jij moet als eerste een mondkapje als we weer naar school gaan,’ zegt haar zus. ‘Je praat inmiddels met consumptie.’
Meisje 3 haalt haar schouders op.
Haar orthodontist heeft een filmpje opgenomen met instructies voor de pubers. Zó ga je naar binnen, op die stip daar ga je staan, hier ga je je handen ontsmetten, je poetst je tanden thuis, je mag hier niet naar de wc, en er mogen maar 4 mensen in de wachtkamer.
‘Goed filmpje,’ zegt t Mens. ‘Zo’n ortho wil ik ook.’
‘Ik liep net langs het zwanennest,’ zegt de Fransman. ‘Het mannetje kwam me wegjagen. Zwaan heeft een stuk of vier eieren.’
‘Morgen komen ze uit,’ zegt ’t Mens, die zelf ook net een ei heeft gelegd in de vorm van haar tweede boek.
Meisje 3 kijkt haar verbaasd aan.
‘Ja hoor, let maar op.’
Pfff, hoor haar. Kat slaakt een zucht en roffelt met zijn nagels op de tuinbank.
