Kat waagt een pootje naar buiten. Het is er doorgaans behoorlijk gevaarlijk. Al die geluiden, het geritsel van blaadjes aan bomen en planten, allerlei beesten die er zomaar plegen te komen: het is vaak meer dan Kat verdragen kan. Hij is tenslotte een HSP-kat.
Hij vindt een lekker plekje waar niemand hem stoort.
De tuindeur gaat open. Kat schrikt zich een hoedje. Hij schiet onder de tuinbank.
O.
Het is de Fransman maar. Hij komt terug van zijn atelier en van boodschappen bij de Jumbo. Daar heeft hij een hekel aan, maar hij gaat liever alleen dan samen met ’t Mens. Zij doet er veel langer over om boodschappen te doen dan hij. Bovendien geeft zij veel meer geld uit aan onnodige dingen.
‘Kijk wat ik vond?’ zegt ze dan. ‘Een nieuw geurtje Glorix.’
‘Alsof jij ooit wat met die fles doet,’ zegt Meisje 2. Ze lacht erbij, maar ondertussen.
’T Mens doet inderdaad bitter weinig aan lenteschoonmaak, en ook niet aan schoonmaak in het algemeen. En dat, terwijl de halve bevolking van het stadje in auto’s met afgeladen laadbakken al om 9 uur bij de afvalverwerking op elkaar staat te wachten om hun gehele afgeleefde inboedel weg te keilen in grote containers.
’t Mens zucht. Ze is de enige in de provincie die deze weken op poets- en weggooigebied niets voor elkaar heeft gekregen. Elke dag neemt ze zich voor om dan tenminste iets kleins te doen, een plankje, een kastje, maar voor ze het weet is de dag alweer om.
Uit zijn ooghoek ziet Kat iets bewegen. Wat is dat nou? Het springt. Is dit iets om mee te spelen?
‘Ieuieuw,’ roept Meisje 2. ‘Kijk dan, twee vozende kikkers.’
Zoveel stemvolume doet Kat wegduiken.
‘Ach, dat arme vrouwtje,’ zegt Meisje 1.
‘De vuile verkrachter,’ voegt Meisje 2 toe.
‘Je reinste MeToo!’ roept ’t Mens. ‘Kattenbeest, doe iets! Grijp the bastard. Welk nepinstinct héb jij?!’
Kat snelt achter haar langs naar binnen, weg van dat rare schouwspel, als een haas onder de bank.
#ikschrijfthuis